Rogers Hornsby in het tenue van de St. Louis Cardinals. Foto: Missouri Sports Hall of Fame
Voor de volgers van het internationale honkbal is Rogers Hornsby (1896-1963) geen onbekende naam. Hij was maar liefst 23 seizoenen actief in de Major League en is een van de allerbeste slagmensen die ooit op een honkbalveld heeft gestaan. Aan het einde van zijn carrière kwam hij over al die seizoenen tot een slaggemiddelde van .358. Dat maakt hem op basis van de wedstrijdstatistieken de derde slagman ooit. Hij werd slechts overtroffen door Ty Cobb (.366) en Oscar Charleston (.361).
Zijn beste prestaties leverde hij in het seizoen 1924 (.424). Voor zover ik heb kunnen nagaan, is dat supergemiddelde nooit meer door iemand in de MLB gehaald, laat staan overtroffen. Met zo’n enorme loopbaan is het des te merkwaardiger wat Hornsby kort voor zijn dood deed.
Hij publiceerde een artikel in een magazine waarin hij erkende dat valsspelen een geïntegreerd onderdeel vormde van het honkbal. “I’ve been in professional baseball since 1914, and I’ve cheated, or watched on my team cheat, in practically every game. You’ve got to cheat.”
Deze bekentenis kwam voor insiders niet als een volslagen verrassing. In zijn tijd was hij ook zeker niet de enige van de toppers die wel eens een loopje nam met de regels.
Doping is van alle tijden
Wordt met valsspelen tegenwoordig al snel gedacht aan het gebruik van anabole steroïden, dan is dat niet anders dan de situatie van begin vorige eeuw. Pud Galvin, één van de grote werpers uit de periode voor 1900, haalde zijn extra energie uit een drankje dat was gemaakt van het testosteron van apen.
Toen er nog geen televisie was en de meeste wedstrijden het met slechts één scheidsrechter moesten doen, was het ook veel eenvoudiger om een loopje te nemen met de regels. Eén scheidsrechter kon nu eenmaal niet alles zien. Dus liep een scheidsrechter richting outfield om daar de verwerking van een honkslag te kunnen zien, dan nam een honkloper meer dan eens de kortste weg naar de thuisplaat en ‘vergat’ dan wel eens het derde honk aan te raken. De enige scheidsrechter die hier nog wel eens tegen optrad was Tim Hurst, een umpire die ooit Jake Beckley uitgaf op de thuisplaat – zonder dat er überhaupt een poging was gedaan hem uit te tikken. Waarom? Vroeg de getergde honkballer. Niemand heeft geprobeerd mij uit te tikken. Je bent hier veel te snel, was het gevatte antwoord van de umpire.
Legendarisch is ook een gevalletje ‘sign stealing’ begin jaren vijftig bij de New York Giants door fans die vanuit het midveld de seinen doorgaven aan de dugout. Om te kunnen zien wat er door de catcher aan pitches werd gevraagd, gebruikten zij een telescoop. Valsspelen hoort – om een lang verhaal kort te maken – gewoon bij het honkbal.
De verklaring wordt gevonden in het verschil tussen amateur en professioneel honkbal. Pitcher en manager George Bamberger zei het zo: ‘We spelen geen honkbal, wij spelen professioneel honkbal. Er zijn regels en er zijn consequenties als je die regels breekt. Ben je een professional, dan moet je steeds de afweging maken. Valsspelen, ja of nee. Het gaat er dan om of je ermee weg komt. Dat was vroeger een stuk eenvoudiger dan tegenwoordig. Met camera’s in iedere uithoek en meer scheidsrechters is het gewoon een stuk complexer.
De laatste die op grote schaal vals speelden en de boot ingingen, waren de Houston Astros. Dat speelde tijdens de World Series van 2017. Naar later bleek hadden de Astros de overwinning ‘verdiend’ door het stelen van seinen van de tegenstander. Dat deden ze door het gebruik van een camera in het midveld die normaal alleen maar wordt gebruikt voor het kunnen reviewen van scheidsrechterlijke beslissingen waartegen protest wordt aangetekend. Met deze camera konden precies de handsignalen van de achtervanger van de tegenstander in beeld worden gebracht.
Zijn de Astros toen gestraft? Niet echt!
De Astros zijn er uitermate genadig vanaf gekomen. Vier schorsingen en een boete van $ 5,000,000. Dat was alles. Van het afnemen van de titel of het uitsluiten van spelers was – behoudens Carlós Beltran – geen sprake. In een later interview gaf de Commissioner of Baseball (Rob Manfred) toe dat hij dit – achteraf gezien – niet goed had aangepakt.